Een vuurstorm, veroorzaakt door een artilleriebombardement, legde een groot deel van de historische binnenstad van Middelburg in de as.
Die 17e mei 1940 gingen ongeveer 600 panden verloren waarvan nagenoeg de helft ook werd bewoond. Op een inwoneraantal van 16000 betekende dat een acute woningnood, met sociaal ontwrichtende gevolgen.
Burgemeester Walré de Bordes verklaarde enkele dagen na deze rampspoed, dat zowel het laatgotische Stadhuis als de uit de late Middeleeuwen stammende Abdij zouden worden gerestaureerd. Dat zette de toon voor de wijze waarop het geschonden Middelburg zou worden gereconstrueerd. Richtinggevend was de veronderstelde “Middelburgse sfeer” die vroeg om eigentijdse architectuur met traditionele bouwmaterialen. Historiseren werd afgewezen, maar aanbevolen was wel een “pittige verwijzing naar de traditie”. Pittoreske toevoegingen waren uit den boze.
Voor de oorlog waren reeds concepten uitgewerkt voor reconstructie van het middeleeuwse stratenplan, waarin het opkomende autoverkeer toen al vastliep. Uit het ongerijmde ontstonden zo mogelijkheden de stad gereed te maken voor de toekomst.
De Duitse bezetter was bezeten van rassen theorieën, waarin het Duitse volk behoorde tot het superieure Germaanse ras. Alleen dat ras had bewezen over vaardigheden te beschikken die op alle gebieden cultuur konden scheppen. Ook de Nederlanders werden tot dat uitverkoren ras gerekend. De “loswikkeling”uit het Heilig Roomse Rijk (het Eerste Rijk) bij de Vrede van Münster in 1648 was een historische vergissing en te wijten aan het wanbeleid van Philips II. Deze “noodwendige”vergissing van destijds zou in het Derde Rijk worden gecorrigeerd.
Middelburg werd ongevraagd gekwalificeerd als het meest westelijk gelegen voorbeeld van Germaanse stedenbouw in Europa. Op de plek van het verwoeste Oostindische Huis moest een staatstheater verrijzen met Germaanse repertoire en de abdij zou een studiecentrum worden voor de Germaanse cultuur en rassentheorie. Maar het winnen van de oorlog genoot vooreerst een hogere prioriteit.
Stichting Herbouw Middelburg
Om de desastreuze woningnood in Middelburg te lenigen werd het buurtschap ’t Zand, behorend tot gemeente Koudekerke en direct liggend buiten de wallen van Middelburg, inclusief het landgoed Toornvliet, geannexeerd als bouwgrond. De speciaal opgerichte Stichting Herbouw Middelburg gaf architect Paul Briët, die al een enkele bouwopdracht in Middelburg en op Walcheren op zijn naam had, opdracht op “’t Zand” een wijk te ontwikkelen met een tweehonderdtal woningen voor de dakloos geworden burgerij, die door het oorlogsgeweld het zwaarst was getroffen.
De bouwstijl waarvoor werd gekozen moest een streekeigen karakter dragen. Daarmee werd de discussie beslecht in het architectuur debat, dat zowel in Duitsland als in Nederland op hoge toon werd gevoerd tussen enerzijds de traditieanalisten, in Nederland aanvankelijk smalend de “Delftse School”genoemd en anderzijds de modernisten die de Nieuwe Zakelijkheid voorstonden. Deze laatsten kozen voor de nieuwe materialen als beton, glas en staal en platte daken.
In Duitsland werd deze architectuuropvatting uitgedragen door het “Bauhaus”. Nog in 1933, het eerste jaar van de Nationaal Socialistische machtsovername werd deze beweging de nek omgedraaid. In de retoriek van het Nationaal-socialisme werd de Nieuwe Zakelijkheid gekwalificeerd als een Joods-Marxistisch complot. Toevalligerwijs paste de keuze voor het streekeigenbouwen naadloos in de Germaanse architectuurvisie.
Reeds in 1943 waren al meer dan honderd woningen op ’t Zand opgeleverd en bewoond.
Bunkerbouw
Door de bouwstop in 1942 kwam de voltooiing uiteindelijk helemaal stil te liggen. Vanaf dat moment werden alle bouwmaterialen, en alle arbeidskracht, gevorderd voor de aanleg van de Atlantikwall. Walcheren aan de monding van de Schelde vormde hierin een prominente schakel. Op enkele voetstappen afstand van het woningproject van Briët verrezen uiteindelijk vijfentwintig bunkers op het landgoed Toornvliet. Het zogenoemde “Widerstandsnet Brunhild”was één van de in totaal 35 divisiehoofdkwartieren langs de atlantische kust. De communicatiebunker voor telefoon, telex en radioverbinding werd dag en nacht bemand. Hier werd uiteraard de berichtgeving gecodeerd volgens het Enigma-systeem.
In oktober / november 1944 werden op vier plaatsen de dijken rond Walcheren gebombardeerd. Een strategische inundatie volgde, die de westelijke geallieerden noodzakelijk achter alvorens het eiland te bestormen. Met zware gevechten en vele verliezen werd Walcheren in de eerste week van november 1944 bevrijd. Langer dan een jaar werd Walcheren uitgespoeld door de dagelijkse eb en vloed stromen. Middelburg binnen zijn wallen bleef droog, maar ook de woningen van Briët en het landgoed Toornvliet met zijn bunkers werden overspoeld door de zee.
Afspraak is miskenning
Zoveel jaar na het oorlogsgeweld zijn de tien resterende bunkers in het park Toornvliet beschermd als monument binnen het “Worldwar II Heritage”.
Maar de woningen van Briët, die een tijdsbeeld documenteren van nationale betekenis, staan heden op de lijst om – na enkele renovaties in de afgelopen decennia – te worden afgebroken en vervangen door nieuwbouw. Alternatief is een Hoog Niveau Renovatie die financieel ongunstig uitpakt.
Wederopbouw tijdens de oorlog is zeldzaam, zo niet uniek. Afbreken zou een miskenning zijn van een stuk dramatisch verleden. Het is goed te onderbouwen, in het jaar dat wordt herdacht dat 75 jaar geleden de Slag om de Schelde plaatsvond, dat er middelen beschikbaar worden gesteld om de woningen te behouden, indien mogelijk van rijkswege, maar anders zeker ook als gemeentelijke inspanning. In dat licht hebben de woningen van Briët en de bunkers van Toornvliet veel met elkaar gemeen.
Het is van groot belang dat het hele verhaal rond de dilemma’s in oorlogstijd herkenbaar is en verteld blijft worden in onze gebouwde omgeving.
Ter plekke komen de dilemma’s ter sprake die in oorlogstijd om een beslissing vragen.
Gerrit Schoenmakers is historicus, oud-wethouder van Middelburg en actief binnen het bestuur van De Vrienden. Dit artikel verscheen in september 2019 in de uitgave van Heemschut Zeeland.
De berichten van Heemschut met betrekking tot dit thema: https://www.heemschut.nl/nieuws/bedreigd-erfgoed/details/brietwoningen-middelburg
Op 5 november 2019 meldt de PZC dat de gemeente Middelburg alsnog gaat onderzoeken of de wijk een monumentenstatus verdient.
https://www.pzc.nl/walcheren/middelburg-begint-onderzoek-verdienen-briethuizen-monumentenstatus-of-niet~a21e689a/